“SPAM” is een merknaam uit de voedselbranche: het is ingeblikte ham, vergelijkbaar met het Nederlandse Smac (je weet wel, dat spul dat je moeder vroeger in dobbelsteentjes sneed en dan door de macaroni deed). Monthy Python maakte er in de jaren zeventig een hilarische sketch over: een echtpaar dat in een restaurant iets wilde eten en alles kon krijgen, mits met spam erin. Als een groep Vikingen in het restaurant steeds harder om SPAM gaat roepen, wordt iedere conversatie door andere gasten onmogelijk. Vandaar de analogie.

Die twee connotaties – mechanisch geproduceerd en het wordt je door de strot geduwd – maken spameen perfecte metafoor voor ongevraagde massamail.

Echt op grote schaal bekend werd het begrip spam nadat in april 1994 de advocaten Laurence Canter en Martha Siegel in meer dan 6.000 nieuwsgroepen een advertentie hadden geplaatst. De advertentie ging over de toen op handen zijnde loterij waarbij door 50.000 mensen een Green Card (een permanente verblijfsvergunning voor Amerika) gewonnen kon worden. De advocaten boden hun diensten aan bij het invullen van het formulier waarmee aan de loterij kon worden deelgenomen.

Over hun campagne schreven de advocaten het boek “How to Make a Fortune on the Information Superhighway: Everyone’s Guerrilla Guide to Marketing on the Internet and Other On-Line Services.”